zaterdag 29 januari 2011

Pot en ketel

Soera 2:75-78

Sommige passages in de Koran zijn beledigend bedoeld maar hebben een lachwekkend effect. Het gaat dan om plaatsen waar anderen het verwijt krijgen dat ze met de boeken hebben zitten knoeien. Want als er nou één boek is dat bol staat van valse citaten en tegendraadse interpretaties dan is het de Koran wel. Zo'n verwijt lezen we bijvoorbeeld in het volgende vers.
75. Hopen jullie dan dat zij in jullie zullen geloven? Een partij van hen had inderdaad wel oren naar het woord van Allah, toen veranderden ze het nadat ze het hadden begrepen, en ze weten het.
De bewering is dus dat anderen - uit het voorgaande weten we dat dat Joden zijn - het "Woord van Allah" gehoord en begrepen hebben en er vervolgens een eigen draai aan gaven. Wij zouden zeggen: die het gelezen hebben, maar in de tijd dat de Koran ontstond waren veel mensen analfabeet en moesten ze het dus hebben van het voorgelezen krijgen of van horen zeggen.

Wie de Koran en de Bijbel kent en een beetje redelijk is zal toch moeten toegeven dat de Koran er wat de Bijbelse verhalen betreft een potje van maakt. Zo ongeveer alle helden uit de Bijbel worden in de Koran als moslims avant la lettre opgevoerd en de meeste verhalen zijn verminkt of verhaspeld. Vóór de Koranschrijver spreekt misschien dat op hem niet van toepassing is dat hij het oorspronkelijke verhaal goed kende, laat staan begreep. Hij kan zich hebben verlaten op derderangs bronnen die hij (ten onrechte) vertrouwde. Maar de schrijver is wel heel erg overtuigd van het eigen gelijk, en dat kleurt zijn beeld van de mensen die het echt beter weten:
76. En als ze hen ontmoeten die geloven, zeggen zij: "Wij geloven", en als ze alleen onder elkaar zijn zeggen ze: "Praat jij met ze over wat Allah aan jou heeft onthuld...?"
Hier worden "ze" toch wel tamelijk zwart gemaakt. Want de schrijver verdenkt de joden er hier van dat ze tegen de moslims zeggen dat ze gelovigen zijn, maar onderling en in het geniep afspreken die moslims dom te houden. Je krijgt de indruk dat de schrijver erbij was, want hoe weet hij dit soort dingen anders? Hoe dan ook, wat de schrijver ons hier wil laten geloven is dit: "De leerstellingen die wij, moslims, verkondigen, zijn de juiste. De Mensen van het Boek weten dit ook wel, maar zij houden hun geschriften voor ons achter. Gelukkig hebben wij de openbaringen van Allah."
77. Weten zij niet dat Allah weet wat ze geheim houden wat ze bekend maken?
Vers 78 tenslotte maakt de omkering compleet:
78. En onder hen zijn ongeletterden die het boek niet kennen, alleen leugens, en ze slaan er maar een slag naar.
Met die ongeletterden doelt de schrijver dus niet op mensen van zijn eigen stroming, hoewel daar ook de nodige analfabeten onder moeten zijn geweest. En dat is jammer, want een vermaning aan het adres van de eigen goegemeente had de moslims er misschien toe aangezet lezen en schrijven te leren en zich vervolgens te verdiepen in de Boeken waarover de Koran steeds zo hoog opgeeft. In plaats daarvan geeft de schrijver anderen de schuld van de meningsverschillen. Deze twee gebreken, analfabetisme en anderen de schuld geven, kenmerken de islamitische wereld tot op de dag van vandaag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Op- of aanmerkingen? Plaats ze hier...