zaterdag 28 mei 2011

Vaag, vaag...

Soera 2:168-170

Eén van de belangrijkste tekortkomingen van de Koran is het ontbreken van gegevens die nodig zijn om te begrijpen wat er staat, anders gezegd, de vaagheid. Lees bijvoorbeeld het volgende:
168. O mensen, eet op aarde wat wettig en goed is om te eten, en treed niet in het spoor van de duivel. (...)
Stel, je wilt weten wat je volgens de islamitische regels wel en niet mag eten. Wat heb je dan aan dit vers? Het eerste deel van het vers zegt eigenlijk dat het goed is om te eten wat goed is, maar dat konden we zelf ook wel bedenken. Het tweede deel van het vers - gaat dat nog wel over eten trouwens? - helpt evenmin: we weten immers niet wat de duivel zoal eet.

De aandacht is nu gericht op de duivel, laten we eens zien wat de koranschrijver over dit onderwerp verder nog te zeggen heeft.
168. (...) Zeker, hij is een openlijke vijand.
169. Want hij draagt je op te doen wat slecht en schandelijk is (...)
Wat moet ik me bij een 'openlijke vijand' voorstellen? Is de duivel zichtbaar dan? Maar wacht, de schrijver verstrekt ons in vers 169 belangrijke informatie: de vijandschap van de duivel blijkt uit het feit dat hij de gelovigen opdracht geeft slechte dingen te doen. Arme gelovigen. Ik wou dat ik wist aan wat voor slechte dingen de schrijver hier dacht, maar helaas, dat staat er dan weer niet. We gaan verder:
169. (...) en dat je dingen over Allah vertelt die je niet weet.
En welke dingen zijn dat dan? Kan de schrijver misschien wat voorbeelden geven? We komen er niet achter, want de schrijver gaat ineens (opnieuw) over op een ander onderwerp.
170. Wanneer tegen hen gezegd wordt: "volg wat Allah heeft onthuld", dan zeggen zij: "Nee, wij zullen het voorbeeld van onze voorouders volgen." (...)
Wie zijn die mensen die de opdracht krijgen om te volgen? Wat betekent het volgen van wat Allah heeft onthuld voor hen? Waarom willen die mensen dat niet? Vragen zijn er genoeg, maar antwoorden krijgen we niet. Dat is geen kwestie van overdreven bescheidenheid van de schrijver, want als hij hoort dat die mensen liever in de voetsporen van hun voorouders treden, is zijn reactie:
170. (...) Wat?! En dat terwijl jullie voorouders totaal geen verstand hadden en op de verkeerde weg waren!
Schrijver is niet op zijn mondje gevallen. Beledigen kan hij.

vrijdag 27 mei 2011

Alleen Allah's gelovigen


Soera 2:165-167

Het volgende vers is een afwijzing van geloofsrichtingen waarin mensen er naast Allah nog andere goden op na houden. 
165. Maar er zijn mensen die voor zichzelf anderen naast Allah nemen, zij houden van hen zoals ze van Allah zouden moeten houden - de gelovigen houden meer van Allah. (...)
Met "de gelovigen" zal de schrijver wel moslims bedoelen, iedereen de naast Allah er nog andere goden op nahoudt is dus geen gelovige. Over wat voor groep of groepen zou de schrijver het hier hebben?

Nu weten we toevallig dat de islam zich in het begin vooral tegen het christendom afzette, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de inscripties op de Rotskoepel. We weten ook dat het christelijke leerstuk van de Drie-Eenheid in de ogen van moslims neerkomt op polytheïsme, en dat Jezus in de Koran nadrukkelijk als niet-God wordt neergezet is ook bekend. Kortom, vers 165 zou best wel eens op christenen kunnen slaan. De schrijver laat er geen gras over groeien en stelt in hetzelfde vers al straf in het vooruitzicht:
165 (...) Och konden die overtreders maar zien, wanneer de bestraffing komt, dat alle macht aan Allah is en dat hij streng is in het bestraffen!
Maar het is de schrijver niet genoeg dat de 'polytheïsten' te zijner tijd straf krijgen, hij moet ze nu al door het slijk halen door te voorspellen dat de leiders en het volk elkaar als een baksteen zullen laten vallen:
166. Dan zouden degenen die gevolgd worden zich ontdoen van hun volgelingen: zij zouden de straf zien en alle banden verbreken.
167. En alle volgelingen zouden zeggen: "konden we maar terug, dan zouden we hen verloochenen zoals zij ook ons verloochend hebben". (...)
De fantasie van de schrijver is hier volledig op hol. En zoals zo vaak in de Koran eindigt de rit in de hel:
167 (...) En zo zal Allah hun laten zien dat hun daden tot vreselijke spijt leiden, en zij zullen nooit meer uit het vuur komen.

vrijdag 20 mei 2011

Meteorologie voor Dummies

Soera 12:163-164

Na de vervloekingen van vers 159 t/m 161 met als klap op de vuurpijl het dreigende vers 162 tapt de schrijver ineens uit een ander vaatje:
163. En jullie Allah is één Allah! Er is geen god behalve Hij, de Weldadige, de Genadige.
Dit komt ons enigszins bekend voor uit het Bijbelboek Deuteronomium:
Deut. 6:4. Luister, Israël! Jahweh, onze God, Jahweh is de enige!
En nu hebben we dus een probleem. Als de God van de moslims de enige is dan kan de God van Israël niet óók de enige zijn - tenzij we het over dezelfde hebben natuurlijk, maar dat geloven alleen moslims. Enfin, we gaan verder op een ander onderwerp (hooguit één vers lang bij iets stilstaan is in de Koran heel gewoon).
164. Zie! In de schepping van de hemelen en de aarde, in de afwisseling van de nacht en de dag, in het zeilen van de schepen over de oceaan voor het gewin van de mensen, in de regen die Allah doet neerdalen uit de lucht, en het leven dat Hij daarmee geeft aan de aarde die dood is; in de dieren van alle soorten die Hij over de aarde verspreidt, in het draaien van de winden, en de wolken die zij volgen als hun slaven tussen de lucht en de aarde; hierin zijn tekenen voor een volk dat wijs is.
Je zou dit vers kunnen opvatten als een gedichtje, bloemrijk proza waarin het er meer om gaat een gevoel over te brengen dan om een zaak nauwkeurig te beschrijven, maar het eind van het vers maakt duidelijk dat we het zo niet moeten lezen: "hierin zijn tekenen voor een volk dat wijs is". Kortom, de zaken die hier beschreven worden zijn voor wijze mensen bewijzen. Maar wat moeten van deze 'tekenen' denken?
  1. Het zeilen van handelsschepen is niet echt een 'teken voor een volk dat wijs is', eerder een uiting van een volk dat wijs is (slim genoeg om schepen te maken namelijk).
  2. Dat er in een woestijnachtig gebied allerlei leven verschijnt als het een keer regent bewijst natuurlijk dat dat leven er al was; alleen iemand die er geen verstand van heeft denkt dat de aarde echt dood was.
  3. Dat de winden de wolken volgen is onzin (maar zo vertaalt Yusufali het wel); aan de andere kant is de vertaling van Pickthal en Shakir, dat juist de wolken gehoorzaam zijn, zonder betekenis omdat ze er niet bij vertellen aan wie ze dan gehoorzaam zijn en wat ze in die gehoorzaamheid dan doen of laten.
Wat moet een 'volk dat wijs is' met dit soort oppervlakkig, onnozel en inhoudsloos gepraat? Op zijn best: de schouders ophalen. Maar ik denk eerder dat een volk dat wijs is het zal zien als een bewijs dat de schrijver niet wijs was, of tenminste niet wijzer dan de rest.

zondag 15 mei 2011

Vervloekers

Soera 2:159-161

Een vervelend aspect van de Koran is de overvloed aan onzinnige verwijten en vervloekingen. Wat bijvoorbeeld te denken van het volgende vers:
159. Zeker, zij die de duidelijke bewijzen en leiding verbergen die Wij hebben geopenbaard in het Boek aan de mensen, die zullen door Allah vervloekt worden, en door de vervloekers.
Dat "verbergen" vinden we bijvoorbeeld ook in vers 146, waar het gaat om de 'waarheid' dat er eigenlijk in de richting van Mekka of zo zou moeten worden gebeden en niet in de richting van Jeruzalem. In vers 159 is de beschuldiging opnieuw dat de Boekbezitters (Joden en Christenen) in hun geschriften bewijzen zouden vinden voor het gelijk van de moslims, maar die bewijzen onder de mat vegen. Wij zijn natuurlijk reuze benieuwd naar het soort bewijzen waar het hier om gaat, maar de Koranschrijver vertelt ons dat niet omdat die bewijzen immers voor hem verborgen zijn! Slaan we vers 160 even over, dan lezen we verder:
161. Zij die niet geloven en in hun ongeloof sterven, op hen is de vloek van Allah en de vloek van de engelen en van alle mensen.
Nou heb ik thuis altijd geleerd dat je niet moet vloeken - waarbij met 'vloeken' eigenlijk grof taalgebruik werd bedoeld - maar de Koranschrijver heeft heel andere normen. Is dat eigenlijk wel christelijk? Wij dachten van niet:
Rom. 12:9. Zegen wie u vervolgen. Zegen en vervloek niet.
Dat is heel andere taal: zelfs mensen die je naar het leven staan moet je niet vervloeken (laat staan mensen die je niets hebben aangedaan maar alleen ongelovig zijn naar islamitische maatstaven).

Even terug naar vers 159. Komen we er nog achter welke 'duidelijke bewijzen' door de Boekbezitters worden weggemoffeld? Misschien:
160. Behalve zij die berouw hebben en corrigeren en openlijk verklaren, naar hem keer Ik mij, want Ik laat me vaak vermurwen en ben zeer genadig.
Nou, wij keren ons ook graag naar die overlopers voor de broodnodige informatie. Zeg het maar jongens, wat hebben die vervelende Boekbezitters nou precies 'verborgen'?

U raadt het al: we komen het niet te weten. De Koran gaat in Soera 2 vers 163 gewoon over op een ander onderwerp.

Hot en her

Soera 2:158

Eén van de eigenschappen van de Koran die het boek zo moeilijk leesbaar maken is dat het geregeld van de hak op de tak springt. Vers 158 is daar een voorbeeld van.
158. Zeker, Safa en Marwa zijn symbolen van Allah. Dus als iemand die het Huis bezoekt, tijdens het seizoen of op andere tijden, er omheen gaat, dan is dat voor hem geen zonde. (...)
Het gaat hier dus over het lopen van een of meer rondjes om een paar plaatsen, een soort ritueel, wat de Koranschrijver in dit geval niet erg vindt. Vertaler Pickthall denkt dat het hier om een heidens (dwz. niet-islamitisch) ritueel gaat. Het is in elk geval geen Joods of Christelijk ritueel.

Nu zouden we wel eens willen weten over welke plaatsen het hier gaat. "Verrassing": geen van deze namen komt verder in de Koran ook maar één keer voor.

Het volgende vers, 159, gaat weer ergens anders over. Sterker nog, het tweede deel van vers 158 gaat al ergens anders over:
158. (...) En als iemand een impuls om goed te doen volgt, wees er zeker van dat Allah dat erkent en weet.
Dit moet wel over iets anders gaan: het traditioneel lopen van rondjes om heilige plaatsen is immers moeilijk te zien als een spontane goede daad. Vers 158 gaat dus over twee verschillende dingen, onderwerpen trouwens die allebei verder nergens in de Koran worden behandeld.

woensdag 11 mei 2011

Wacht tot je een ons weegt

Soera 153-157

In de nu volgende koranverzen kunnen we lezen hoe de gelovigen moeten omgaan met tegenslag - van henzelf en van anderen.
153. O jullie die geloven! Zoek hulp in standvastigheid en gebed, want Allah is met hen die geduldig volhouden.
154 (...)  
155. Zeker, Wij zullen jullie op de proef stellen met enige angst en honger, wat verlies van goederen of levens en gewassen, maar breng goed nieuws aan hen die volhouden,
156. die zeggen, wanneer het ongeluk hen treft: "waarachtig, wij behoren toe aan Allah, en keren beslist naar hem terug!"
157. Zulke mensen ontvangen zegeningen van Allah, en genade. Zij zijn op het goede pad.
Kortom, als het moslims eens tegenzit moeten ze vooral ijverig bidden, want van andere moslims kunnen ze niets ander verwachten dan een schouderklopje!

In de Bijbel wordt de spot gedreven met zo'n houding, lees bijvoorbeeld de brief van Jakobus, 2e hoofdstuk:

[15]  Als er nu een broeder of zuster zonder kleding zou zijn en gebrek zou hebben aan dagelijks voedsel, [16] en iemand van u zou tegen hen zeggen: Ga heen in vrede, word warm en word verzadigd, en u zou hun niet geven wat het lichaam nodig heeft, wat voor nut heeft dat?

In de christelijke traditie is naastenliefde dus een onderdeel van het geloof. Gelukkig maar, vooral voor de pechvogels in het leven.

zondag 1 mei 2011

Gebedsrichting

Soera 2:143-146

In vers 142 (zie "Van Jeruzalem naar Mekka") verklaart de Koranschrijver mensen voor achterlijk die zich hardop afvragen waarom de gebedsrichting van Moslims op enig moment veranderd is. Maar in de volgende verzen gaat hij daar toch antwoord op geven.
143. Zo hebben we jullie natie als norm gesteld, dat jullie een voorbeeld voor de (andere) naties zijn (...). En wij hebben als gebedsrichting aangewezen wat jullie gewend waren, om te bepalen wie de Boodschapper volgen en wie zich op hun hakken omdraaien. Dit was inderdaad moeilijk, behalve voor hen die door Allah geleid worden. (...)
Kortom, moslims draaien bij het gebed hun lichaam in een bepaalde richting om 'dwars te liggen'. Dat is wel een bijzonder lamme reden, en het geeft aan dat het er in de vroege islam meer om ging zich tegen joden en christenen af te zetten dan om het 'goed' te doen.
144. We hebben gezien hoe je het gezicht naar de hemel hebt gericht, nu zullen wij je gebedsrichting draaien naar een favoriete plaats. Keer dus je gezicht naar de heilige moskee, en waar je ook bent, keer je gezicht in die richting. Zij die het Boek hebben ontvangen weten dat dit de waarheid van hun Heer is. (...)
Droom lekker verder, koranschrijver! In de Bijbel staat nergens de opdracht bij het bidden in een bepaalde geografische richting te gaan liggen en natuurlijk al helemaal niet in de richting van Mekka zoals moslims vandaag de dag doen. 'Zij die het Boek hebben ontvangen' weten wel beter.
145. Zelfs als je de mensen die het Boek hebben ontvangen alle Tekenen zou aanbrengen, dan nog zouden ze jullie gebedsrichting niet volgen. Jullie zullen hun gebedsrichting ook niet volgen. Sommigen van hen volgen ook niet de gebedsrichting van anderen van hen. En als jullie hun verlangen zouden volgen nadat de kennis tot jullie gekomen is, dan zul je zeker tot de onrechtvaardigen behoren. 
Het is volgens de koranschrijver dus zelfs onrechtvaardig om in de richting van bijvoorbeeld Jeruzalem te bidden. Bonter moet hij het toch niet maken. Maar wacht, dat gaat hij toch nog doen:
146. Zij die het Boek hebben ontvangen weten dit zoals ze hun eigen zoons kennen, maar sommigen van hen verbergen de waarheid waarvan ze zelf overtuigd zijn.
Dat is lef hebben: de mensen die het beter weten voor leugenaars uitmaken! En zo gaat het nog even door tot vers 150, waarmee ik de lezer niet verder wil vermoeien.