donderdag 7 juli 2011

Bedevaartsinstructies (2)

Soera 2:197-203
198. (...) Dan, als jullie in een menigte van Arafat afdalen, denk aan Allah bij het heilige monument, en denk eraan hoe hij jullie heeft geleid, hoewel jullie vroeger op een dwaalspoor zaten.
Zo te zien is Arafat een berg of heuvel dichtbij het "heilige monument", waarbij moslims aan de Ka'aba in Mekka zullen denken. En inderdaad is er een heuvel bij Mekka die Arafat heet. Het "heilige monument" is dan een gebouw in Mekka waarin zich een zwarte steen bevindt waaraan magische eigenschappen worden toegedicht. Maar hoe een geblakerde steen het absolute centrum van de islamitische bedevaart kan zijn is ons een raadsel.

Misschien was het "heilige monument" in de tijd van de koranschrijver wel heel ergens anders, en de berg Arafat dus ook. De Koran sluit het niet uit, want in dat boek lezen we niets over een heiligdom in Mekka of over een heilige steen. Enfin, we gaan verder met de eindspurt van de bedevaart:
199. Dan, haast je vanaf de plaats waar de menigte vooruit snelt, en vraag vergeving aan Allah. Zeker, Allah is vergevingsgezind en genadig.
Als iedereen rent kun je maar beter meerennen, en bij voorkeur in dezelfde richting, anders word je onder de voet gelopen nietwaar? En waarvoor moeten die renners vergeving vragen? Voor wat ze tijdens de pelgrimstocht hebben uitgespookt, of gewoon in het algemeen? En kan dat vergeving vragen alleen dáár? De Koran grossiert in onbegrijpelijke rituelen.
200. En als jullie je religieuze handelingen hebben verricht, gedenk dan Allah zoals jullie aan jullie vaders denken, maar dan levendiger. (...)
Wat moeten we hiervan zeggen? We wensen de moslims die deze opdracht krijgen een bovenmenselijk inbeeldingsvermogen...

Zonder duidelijke inleiding krijgen we dan halverwege dit vers een intermezzo met twee voorbeelden van ontoelaatbare gebeden.
200. (...) Er zijn er die zeggen: "Onze Heer, geef ons in deze wereld!" - zij zullen in het hiernamaals niets hebben.
201. En er zijn er die zeggen: "Onze Heer, geef ons het goede in deze wereld en in het hiernamaals, en bescherm ons voor de kwelling van het vuur!"
202. Zij zullen hun verdiende loon krijgen, en Allah is snel in het opmaken van de rekening. 
Is dit nou een uitwerking van het Nederlandse gezegde: "kinderen die vragen worden overgeslagen"?!  Nee erger: deze mensen vragen iets goeds, en krijgen van Allah iets slechts. Het is niet erg om te pakken wat je pakken kan (vers 198), maar erom vragen...?! Foei!

Zou de Bijbel aan God ook zo'n karakter toeschrijven? Eens zien:
Mattheüs 7:9-11 (...) is er iemand onder u die zijn zoon een steen zal geven, als hij om brood vraagt? Of als hij hem om een vis vraagt, zal hij hem een slang geven? Als u,  die slecht bent, uw kinderen dan goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden.
Het zijn dit soort verschillen waardoor je de indruk krijgt dat de Allah van de Koran toch niet helemaal dezelfde is als de God van de Bijbel.

Nog één vers gaat de Koranschrijver door over de pelgrimstocht. Wij gaan nog even mee.
203. Gedenk Allah tijdens de daarvoor aangewezen dagen. Maar als iemand na twee dagen al vertrekt, dan is dat voor hem geen zonde, en voor wie langer blijft is dat geen zonde, als hij tenminste oppassend is. Vrees Allah, en bedenk dat je met hem verenigd zal worden.
Dit soort vreemde halfzachte regels - is het aantal aangewezen dagen nou twee of meer? - kan bijna niet anders verklaard worden dan door aan te nemen dat sommige belangrijke lieden het na twee dagen wel welletjes vonden. Aan de andere kant is het dan natuurlijk ook niet erg als anderen langer blijven. Natuurlijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Op- of aanmerkingen? Plaats ze hier...