zondag 22 juli 2012

De oogst van de 'ongelovigen'

Soera 3:116-117

Het vorige vers ging nog over mensen van het Boek die zich bekeerd hadden tot de islam, en nu keert de koranschrijver zich tegen de rest. Hij begint op dezelfde manier als in 3:10:
116. Dan zij die ontkennen: geen baat zullen zij hebben van hun geld, noch van hun kinderen, tegen Allah; zij zullen het vuur bezitten en daarin eeuwig verblijven.
Bespeuren we hier jaloezie? De 'ongelovigen' hebben kinderen én geld en moeten dus branden in de hel?
117. Wat zij besteden in het leven van deze wereld zal lijken op een ijskoude wind die de oogst doet mislukken van mensen die hun ziel onrecht doen tot verwoesting; Allah doet hen geen onrecht, maar zij doen zichzelf onrecht.
De schrijver neemt een voorschot op de ondergang van de 'ongelovigen', of misschien verklaart hij hun ondergang achteraf als kwaad dat zichzelf straft. De werkelijkheid zou wel eens kunnen zijn dat die ondergang door moslims werd veroorzaakt, maar dan is er natuurlijk geen sprake van schuld. Als het met mensen verkeerd afloopt, hebben we tot nu toe in de Koran kunnen zien, dan is dat namelijk altijd de schuld van niet-moslims.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Op- of aanmerkingen? Plaats ze hier...