maandag 24 december 2012

Onvergeeflijk christendom

Soera 4:115-116
115. En wie zich verzet tegen de boodschapper nadat de leiding hem duidelijk is gemaakt en dan een andere weg kiest dan die van de gelovigen, dan laten we hem zijn gang gaan en (hij zal) toetreden tot de hel - een slechte eindbestemming.
Het is al niet zo aardig dat de koranschrijver hier niet-moslims eigenlijk voor ongelovigen verslijt, maar dat hij ze zonder verdere plichtplegingen naar de hel laat lopen getuigt ook niet van veel liefde voor de mensheid. Ik lees er zelfs wat sadisme in, maar dat kan aan mij liggen.
116. Zeker, Allah vergeeft het niet als men (iemand) met hem associeert...
Dit kennen we van vers 48. Het begrip dat hier met associëren wordt vertaald is het Arabische woord sjirk, dat zoiets als "verenigen" betekent. Het islamitisch monotheïsme vereist dat Allah strikt alleen is: niets of niemand komt hem na of staat op zijn niveau. De christelijke notie van "zoon van God" is in de ogen van moslims dus sjirk, een onvergeeflijke zonde en wat hen betreft een toegangskaart voor de hel.
116. (...) Maar hij vergeeft alles daarbuiten aan wie hij wil. Wie (iemand) met Allah associeert is ver van de (rechte) weg afgedwaald.
Let op het opmerkelijke contrast: alle zonden kunnen worden vergeven als Allah dat wil, behalve de zonde van het associëren, dat is onvergeeflijk. Dat betekent, als je dit consequent doordenkt, dat christenen geen moslims hoeven te worden. Hun doodzonde, het aanbidden van Jezus als God, is immers onvergeeflijk.

zondag 9 december 2012

Achterkamertjes met thee

Soera 4:113-114
113. Zonder de gunst van Allah over jullie en genade met jullie, had een partij van hen jullie zeker misleid, maar ze misleiden (nu) niemand behalve zichzelf, en benadelen jullie in niets, want Allah openbaarde aan jullie het boek en de wijsheid. En hij gaf jullie de kennis die jullie ontbrak. De gunst van Allah over jullie is groot.
De koranschrijver is in zijn nopjes met zijn overwinning op de partij die zó'n goed verhaal had, dat hij bang was dat mensen uit zijn groep daardoor overtuigd zouden worden. Maar toen gebeurde er iets waardoor de wegen scheidden; wat er precies gebeurde weten we helaas niet. Aan de kennis van die partij is nu geen behoefte meer, die is ingevuld door Allah. Wat dát betekent, weten we dan weer wel: de leer van de islam is het enige dat nog gehoord wordt.
114. Veel van hun geheime besprekingen zijn nergens goed voor, behalve die voor het opleggen van liefdadigheid, recht of verzoening tussen mensen. En wie dit doet voor het genoegen van Allah: we zullen hem een grote beloning geven.
Overleggen in rokerige achterkamertjes is in de ogen van de koranschrijver geen enkel probleem, zolang het maar besprekingen zijn die leiden tot islamitische regelgeving. De geheime gesprekken van die ándere partij kunnen daarentegen zijn goedkeuring niet wegdragen. Hij kan eigenlijk niet weten wat daar gezegd wordt, het is immers geheim, maar moslims weten alles omdat Allah het hen vertelt. En wat Allah hen vertelt over mensen die geen moslim willen zijn - nou, dat weten we zo onderhand wel.

Zie ook: 3:118, 3:119, 4:443:104.

vrijdag 7 december 2012

Vergeving zonder Christus

Soera 4:105-112
105. Zo is het: wij hebben aan jullie het boek met de waarheid geopenbaard, om te kunnen oordelen tussen mensen op grond van wat Allah jullie heeft laten zien. En wees geen advocaat van de bedriegers.
106. Maar vraag vergeving aan Allah; want Allah is vergevingsgezind en barmhartig.
107. En pleit niet voor hen die zichzelf bedriegen; Allah houdt niet van een bedrieger, een zondaar.
108. Zij verbergen (zich) voor mensen, maar zij verbergen (zich) niet voor Allah. Hij is bij hen als zij in de nachtwake dingen zeggen die hem niet bevallen; zeker, Allah omsingelt wat zij doen. 
109. Wacht maar! Jullie zijn er nu, om voor hen te pleiten in het leven van deze wereld, maar wie zal er voor hen pleiten bij Allah op de dag van de opstanding, wie zal er dan voor hen optreden?
De schrijver doet aan verdachtmakingen die hij niet kan bewijzen. De mensen die hij voor bedriegers (of zelfs verraders, volgens andere vertalers) houdt, plegen dat bedrog volgens hemzelf bij nacht, als hij er niet bij is. De informatie heeft hij dan zeker van Allah, alsof die hem in vertrouwen heeft genomen.

Aan de andere kant waren er mensen die het juist voor de 'bedriegers' wilden opnemen, maar de koranschrijver vindt dat verkeerd. "En," zegt hij erbij, "uiteindelijk neemt Allah ze toch wel te grazen, als jullie er niet zijn!" Je krijgt de indruk dat de schrijver en zijn maten op dit moment niet de baas zijn.
110. Wie kwaad doet of zijn ziel bezwaart en dan vergeving vraagt aan Allah, hij zal ontdekken dat Allah vergevingsgezind en barmhartig is. 
111. En wie een zonde begaat, zal daar zelf zijn verdiende loon voor krijgen. Allah weet ervan, en hij is wijs.
112. En wie een overtreding of misdaad begaat en de schuld legt bij een onschuldige, die maakt zich schuldig aan laster en voegt een zonde toe.
Vers 110 is een herhaling van 106. Of andersom: vers 106 is een ingekorte variatie op vers 110, dat nogal storend tussen 105 en 107 is ingevoegd. De verzen 111 en 112 lijken niet erg bijzonder met de bewering dat de schuldige moet boeten en niet een onschuldige. Maar deze verzen hebben misschien een dubbele bodem, wat aannemelijk is als je je realiseert dat de islam zich vanaf het begin tegen het christendom heeft afgezet. Volgens het christendom is het namelijk Jezus, die onschuldig is, die de schuld van de gelovigen op zich neemt. "Niets daarvan," zegt de koranschrijver, "dat is misdadig!" "En trouwens vergeeft Allah de zonden gewoon als je daarom vraagt" (vers 110).

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig, maar de goede verstaanders van toen zijn er nu niet meer. De christenen tegen wie deze polemiek was gericht werden al snel gemarginaliseerd. Binnen de islamitische wereld werd er niet meer met christenen gediscussieerd.

woensdag 5 december 2012

Verplicht vervolgen

Soera 4:101-104
101. Wanneer je op aarde op reis bent, ben je niet schuldig als je korter bidt, als je je bedreigd voelt door hen die ontkennen. Zeker, de ongelovigen zijn duidelijk jullie vijanden.
102. En wanneer je bij hen (je eenheid) bent en ze voorgaat in gebed, laat een deel van hen dan met jou opstaan en hun wapens meenemen. Als ze klaar zijn met bidden, laat ze dan achter je gaan staan, en laat het volgende deel komen, dat nog niet gebeden heeft, om met jou te bidden. Laat ze op hun hoede zijn en hun wapens dragen. Zij die ontkennen zouden wel willen dat jullie nonchalant omspringen met jullie wapens en bagage, zodat ze een verrassingsaanval kunnen doen. Maar er rust geen schuld op jullie als je last hebt van de regen of ziek bent, dat je dan de wapens neerlegt. Maar wees voorbereid: zeker, Allah heeft voor de ontkenners een vernederende straf.
Het bidden van de moslims is hier duidelijk een gemeenschappelijke bezigheid in oorlogstijd. Het gaat allemaal om het bestrijden van de ontkenners, mensen die de boodschap van de islam tegenspreken en die kennelijk de mond gesnoerd moet worden. De veldtochten hebben in de eerste plaats een religieuze betekenis, en vandaar dat de collectieve gebeden, te doen samen met de religieus leider, van groot belang zijn.
103. Als je het (gezamenlijke) gebed gedaan hebt, gedenk Allah dan (nog) als je staat, zit of ligt. Maar als je in veiligheid bent, doe dan (weer) aan het geregelde gebed, want gelovigen moeten het gebed op vaste tijden houden.
104. En verslap niet bij de achtervolging van de vijand. Als jullie ontberingen lijden - zij ook! Maar júllie hopen op Allah, zij niet. Zeker, Allah is de kenner, en wijs.
De Koran gaat niet alleen over moraal, maar ook over het moreel: de troepen wordt op het hart gedrukt om tot het uiterste te gaan. Waarom het zo dringend nodig is om de 'ontkenners' weg te vagen zegt de schrijver er niet bij, maar dat zal dan ook wel niet nodig zijn.